De rijksoverheid heeft op 1 juni het Onderzoek naar het opkopen van vakantieparken door investeerders en de gevolgen daarvan voor ruimtelijke ordening, natuur en zittende eigenaren/huurders gepubliceerd. Op 15 november werden er kamervragen gesteld en gaf Minister de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) antwoord.
Uitkomst van het onderzoek:
Het beeld, dat jaarplaatsen op Nederlandse campings in hoog tempo verdwijnen doordat buitenlandse investeerders massaal Nederlandse vakantieparken opkopen is onjuist. De transformatie naar parken met verhuureenheden wordt zowel door Nederlandse en internationale ketens en projectontwikkelaars als in mindere mate door huidige eigenaren gerealiseerd. Op het totaal aantal jaarplaatsen gaat het om bescheiden aantallen. De transformatie van jaarplaatsen naar verhuuraccommodaties wordt gevoed door opvolgingsproblemen en een interessante verdienmodel.
Aantal jaarplaatsen neemt licht af door opkopen en transformatie van parken
Antwoorden op Kamervragen over onderzoek opkopen vakantieparken
Toch werden er op 15 november kamervragen gesteld en Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) geeft antwoord:
De Jonge ziet geen heil in een opkoopbescherming van campings en vakantieparken: “Op basis van het onderzoek van NRIT in het voorjaar van 2022 wordt verwacht dat het aantal jaarplaatsen de komende vijf jaar met 4,2% zal verminderen. Er zijn dan nog steeds 114.109 jaarplaatsen in Nederland, 5.002 minder dan momenteel. Dit geeft mij geen aanleiding om een opkoopbescherming te overwegen.”
De Jonge geeft in een aantal gevallen aan dat diverse problemen het best op gemeentelijk niveau kunnen worden aangepakt. “Gemeenten hebben goede sturingsmogelijkheden om de ontwikkelingsmogelijkheden van parken te beïnvloeden middels het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium en de bestemmingsplannen. Het is in de eerste plaats aan het lokale bevoegd gezag, de gemeente of provincie, om te bepalen of het opkopen en herstructureren van een gegeven vakantiepark wenselijk danwel mogelijk is.”
Hier wordt ook handhaving genoemd: “Waar het de aanpak van ondermijning op vakantieparken betreft is het primair aan de gemeenten om toezicht te houden op vakantieparken en te handhaven ter voorkoming en bestrijding van criminele activiteiten.”
Rol van stikstofuitstoot bij vakantieparken
Bij een vraag over stikstofuitstoot bij renovatie en projectontwikkeling verwijst de minister naar de bestaande regelgeving: “Bij de sloop of uitbreiding van een vakantiepark moet, net als bij andere bouwactiviteiten, worden voldaan aan de geldende publiekrechtelijke regelgeving.” Hetzelfde geldt bij vragen over de gevolgen voor de natuur: “Natuurwaarden zijn geborgd in vigerende wet- en regelgeving.
Het is in de eerste plaats aan het lokale bevoegd gezag, de gemeente of provincie, om te beoordelen wat binnen de kaders wel en niet mogelijk is.”
Ook het plan om voor eigenaren van vakantieparken een Bibob toets in te stellen, wordt snel naar de prullenbak verwezen: “Hoewel het belang van de inzet van de Wet Bibob in risicovolle branches wordt erkend, is het niet nodig om de toepassing van de Wet Bibob bij (de aankoop van) recreatieparken verplicht te stellen.”
Ook over het opzeggen van een huurcontract van een vaste standplaats ziet De Jonge geen reden om aanpassingen te maken in de wetgeving: “De koop en verkoop van goederen is een zaak tussen private partijen. Als partijen gezamenlijk plannen maken is dat aan hen. Ingrijpen op dergelijke individuele transacties is een vergaande maatregel waar ik geen voorstander van ben.”
Het idee dat de recreatiesector zwaar wordt beïnvloed door de onderwereld wordt in de beantwoording nadrukkelijk ontkracht: “Uit het RIEC-rapport blijkt niet dat er onder investeerders veel criminelen zitten.”
Lees op Rijksoverheid meer over het onderzoek en de kamervragen.
Veel ervaring op het gebied van onrechtmatige bewoning.
MB-ALL heeft veel ervaring op het gebied van onrechtmatige bewoning. Onze toezichthouders werken voor veel verschillende gemeenten en zijn inzetbaar op projectbasis.