Skip to main content
BlogsJuridisch

Weet je nog… Dat zwembad zonder coronatoegangsbewijs?

Door 25 mei 2023juni 26th, 2023Geen reacties

Er was eens een virus dat de hele wereld in zijn ban had. ‘Covid-19’ heette het of ook wel corona in de volksmond. Terwijl ik dit schrijf realiseer ik me maar weer eens dat het nog niet eens zo heel lang geleden is. Vele personen worstelen zelfs nog met de nasleep van dit virus. Maar in maart 2023 werden de laatste adviezen over dit virus geschrapt en een jaar eerder vervielen de laatste maatregelen. In februari 2022 werd duidelijk dat we niet langer met een coronatoegangsbewijs toegang hoefden te krijgen tot diverse locaties. En weet u het nog? Er ontstonden hele bewegingen en Van Dale-woorden, waaronder ‘coronawappie’. Diverse rechtszaken werden gevoerd tegen de overheid en tegen de maatregelen die werden genomen. Merendeel van die rechtszaken werden beslist ten gunste van de overheid, maar die ene uitspraak was wel even spraakmakend. Een zwembad in Hilversum hoefde van de voorzieningenrechter niet te controleren op dat coronatoegangsbewijs. 25 mei 2023 diende de bodemprocedure van deze zaak.

Het coronatoegangsbewijs

Hoe zat dat ook alweer. De overheid heeft haar corona-aanpak steeds gestoeld op drie pijlers, kortgezegd:

  • Geen overbelaste zorg;
  • Bescherming van de kwetsbaren;
  • (in)zicht verspreiding van het virus.

Een van de maatregelen was het coronatoegangsbewijs. Dit bewijs, waarmee je toegang had tot diverse voor publiek openstaande locaties, vereiste een vaccinatie of herstel van het virus. Zonder dit bewijs werd je bewegingsvrijheid aanzienlijk beperkt, maar dat was nodig gelet op de drie pijlers. Het coronatoegangsbewijs was mogelijk door de wettelijke basis in de Wet publieke gezondheidszorg.

Waarom was dat zwembad in Hilversum anders?

De overheid had voor het najaar van 2021 bepaald dat meerderjarigen binnensportlocaties niet zonder coronatoegangsbewijs mochten betreden. Daarbij waren ook zwembaden bedoeld. De burgemeester van Hilversum heeft in lijn met dit beleid gehandeld en een last onder dwangsom opgelegd aan de ondernemer van zwembad ’t Gooische Bad te Hilversum die zich niet hield, en dat ook niet voornemens was, aan de controle op het coronatoegangsbewijs. In de daarop volgende juridische strijd oordeelde de voorzieningenrechter dat het zwembad in Hilversum geen binnensportlocatie betreft, omdat het zwembad met name geschikt is voor zwemlessen. Deze uitspraak deed de voorzieningenrechter door terug te redeneren naar het bepaalde in de Wet publieke gezondheid waarin de reikwijdte van de coronatoegangsbewijzen was opgenomen. Daarin stonden onder andere sport, georganiseerde jeugdactiviteiten en evenementen als terrein waar het coronatoegangsbewijs kon worden ingezet. De voorzieningenrechter oordeelde dat zwemles een educatief element bevat en daarom niet onder een van de terreinen kon worden geschaard. Omdat het zwembad in Hilversum met name op zwemlessen zou zijn ingericht hoefde zij niet (langer) het coronatoegangsbewijs te controleren.

“De burgemeester van Hilversum heeft in lijn met dit beleid gehandeld en een last onder dwangsom opgelegd aan de ondernemer van het zwembad”

Hoe is het geschil nu behandeld?

In de bodemprocedure staat centraal of het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter stand houdt. De meervoudige kamer heeft tijdens de zitting stilgestaan bij alle elementen uit de zaak en stond vooral stil bij het procesbelang, de juridische grondslag voor handhaving en de grondslag om de regels voor sportlocaties toe te passen op het zwembad. De kernvraag was: is een zwemgelegenheid en meer specifiek de activiteit zwemles een voorziening of activiteit vallend onder een van de terreinen genoemd in de Wet publieke gezondheid (voormalig artikel 58ra Wet publieke gezondheid).

Er werd lang stilgestaan bij de vraag naar het procesbelang. Allereest bleek tijdens de zitting dat de advocaat van ’t Gooische Bad de vraag relevant vindt of deze zaak ex tunc of ex nunc getoetst moet worden. Maar na doorvragen door de voorzitter werd duidelijk dat het procesbelang voor de ondernemer vooral op een fikse schadevergoeding zit. De voorzitter van de meervoudige kamer was kritisch op welke kosten nu daadwerkelijk uit het besluit van de burgemeester van Hilversum voortvloeide en welke uit eigen keuzes van de ondernemer. De ondernemer lichtte toe dat bekend was dat zo’n 43 procent van (de ouders/voogden van) leden die zwemles volgden niet over een coronatoegangsbewijs beschikte en dat bracht onrust met zich mee voor zijn personeel. Een kostenpost was dus bijvoorbeeld inhuur van beveiliging. Aan de zijde van de gemeente is duidelijk dat het algemene belang van handhaving, zeker in de coronatijd, wordt gediend met het besluit. Ook indachtig de overtredingen die nadien zijn geconstateerd bij de ondernemer.

Vervolgens werd ingegaan op de bevoegdheid tot handhaving. De advocaat van ’t Gooische Bad gaf daarbij aan het vreemd te vinden dat in de Wet publieke gezondheid enkel de last onder bestuursdwang was opgenomen en dat de burgemeester van Hilversum was overgaan tot een last onder dwangsom. De vertegenwoordiger van de burgemeester verwees eenvoudig naar artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht.

Ook ging de voorzitter van de meervoudige kamer in op de vraag of de beschreven maatregelen voor sportlocaties (artikel 4.4 Tijdelijke regeling maatregelen covid-19) wel aansloten op de basis in de Wet publieke gezondheid. De advocaat van ’t Gooische Bad heeft voornamelijk aangegeven van mening te zijn dat er sprake is van een weeffout en dat de tijdelijke regeling vooral de benaming had moeten gebruiken die in de Wet publieke gezondheid was gebruikt. Ook sprak een vertegenwoordiger van ’t Gooische Bad uit van mening te zijn dat een locatie afhankelijk van de activiteiten die op dat moment plaatsvinden andere coronamaatregelen kon toepassen. Die mening werd niet gedeeld door de vertegenwoordiger van de burgemeester.

Ten slotte volgde de kernvraag of ’t Gooische bad valt onder een sportlocatie en of de zwemles moest worden gezien als een sport. De ondernemer van ’t Gooische Bad lichtte vooral zelf toe dat er sprake was van een doelgroepenbad en geen recreatieve zwemactiviteiten. Dit had namelijk ook gescheeld in de parkeernorm bij de oprichting van het zwembad. Wel werd duidelijk op basis van een rooster en de toelichting van de ondernemer, dat er ook therapeutisch banen zwemmen, aquarobics en andere groepslessen worden aangeboden in het zwembad. De ondernemer zei zelfs bijna letterlijk dat de locatie buiten de zwemlessen wel een sportlocatie betreft. De advocaat van ’t Gooische Bad vulde aan dat in zijn algemeen sport en recreatie niet de boventoon voeren, maar dat de activiteiten gericht zijn op therapie en educatie. De vertegenwoordiger van de burgemeester voegde verder eraan toe dat zwemles niet enkel een educatief karakter kent en ook is gericht op vermaak.

Overige elementen uit de zitting heb ik voor nu buiten beschouwing gelaten, maar zouden natuurlijk door de meervoudige kamer uitgebreid kunnen worden behandeld in de uitspraak. Vooralsnog zie ik de uitspraak met vertrouwen tegemoet en schat ik in dat de burgemeester van Hilversum in de coronatijd zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Begin juli 2023 zal duidelijk worden hoe de handhaving in coronatijd diende plaats te vinden.

Ongeacht ieders standpunt is de wet de leidraad waarop regelgeving gebaseerd wordt. In dit blog van David (die destijds de burgemeester vertegenwoordigde bij de voorzieningenrechter) kun je ongeacht de eigen interpretatie van de noodzaak van de coronamaatregelen zien welke afwegingen er gemaakt werden en tot op de dag van vandaag dus nog doorspelen.

Zelf ook werken op het scherpst van de snede?  Kijk dan welke vacatures wij open hebben staan.

Bekijk welke impact je bij ons op de samenleving kunt maken!
David Volmer

Adviseur veiligheid/handhavingsjurist bij MB-ALL